De vervoerderskoppeling wordt aangestuurd aan de hand van de aanwezige data in de uitleverhistorie. Er moet specifieke (extra) data aanwezig zijn alvorens de zending “opgepikt” wordt en aangeboden wordt bij de vervoerder.
Deze data moet ingevoerd worden in het tabblad Verzending van een openstaande order.
Zie onderstaand figuur:
Klik op het icoontje met de i zoals de pijl aanwijst, zodat alle mogelijke collo-types tevoorschijn komen:
Kies een van de collo-types die je in beeld ziet (zie bovenstaand figuur) aan de hand van de omschrijving die eraan gegeven is. Deze zou overeen moeten komen met het type zending dat je voor deze klant wilt aanmaken.
Voor een “normale” zending naar een klant in Nederland via vervoerder PostNL zou je in bovenstaande figuur bijvoorbeeld het collo-type kiezen met omschrijving NL -> NL (Standaard zending) en code 12.
Daarna moet je het aantal colli dat je wilt versturen kiezen, zie onderstaand figuur:
In veel gevallen zal het een zending zijn met “gewoon” één pakketje en dan vul je bij het pijltje gewoon 1 in. Mochten er onverhoopt toch meer pakketjes verstuurd gaan worden, kan je dit aantal ophogen tot het aantal dat je wilt / nodig hebt.
De waarden van gewicht, volume en lengte / breedte / hoogte kan je over het algemeen negeren
en hoeven niet ingevuld te worden, tenzij de vervoerder en/of het type zending het vereist.
Let op! Laat track & track code en track & trace url in alle gevallen leeg. Deze velden zijn systeemwaarden die gebruikt worden door de vervoerderkoppeling en worden na het aanmelden van de zending automatisch gevuld met de relevante data, terug te vinden in de uitleverhistorie.
Controleer of het volgende goed (en compleet) ingevuld is:
- Vervoerder (optioneel);
- Collo-type (verplicht);
- Collo-aantal (verplicht);
- Adresgegevens klant.
Is dit allemaal het geval dan kan je de order gaan uitleveren en/of factureren.
De vervoerderskoppeling zal nu binnen het ingestelde tijdsinterval de zending proberen aan te melden bij de vervoerder!
